Zo profiteert boer Johan optimaal van meerdere meststromen
Het landschap groeit flink dicht. Velden maïs schieten als wortelen uit de grond, boom- en akkerranden staan vol in bloei & het gras heeft de omstandigheden nog altijd meezitten. Ook in Beugen (Noord-Brabant) is de horizon dichterbij gekomen. Alsof de bewoonde wereld dan ineens verder weg lijkt. Daar ligt aan weerskanten van een smalle plattelandsweg Melkveebedrijf Martens Agro VOF. In het verleden ooit aan de ene kant begonnen en door de jaren heen naar de overkant uitgebreid.
Onder een felle zon bij 25 graden wijst melkveehouder Johan de rest erop dat het tijd is voor koffie. Drie mannen komen na hem de bedrijfskeet binnengelopen. Het zouden zo drie opeenvolgende generaties kunnen zijn; één daarvan gaat duidelijk het langst mee op dit bedrijf. “Dat is mijn schoonvader. Die is steeds meer aan het hobbyen”, aldus Johan. Dan nog een vaste medewerker en een jongen uit de buurt die een aantal uren per week meehelpt. “En voor de avonden hebben we nog wat losse melkers.”
Inzaaien aan de start van de zomer
Aan tafel wordt gediscussieerd over wanneer op welke stukken grond maïs is ingezaaid. Wie bekend is in de regio weet ongeveer waar de percelen moeten liggen. Zelf hebben de mannen weinig woorden nodig om elkaar duidelijk te maken welke ze bedoelen. Terwijl het heel even stilvalt, is net 22 juni genoemd als laatste zaaimoment. Met een aarzeling stemt de rest in, maar klagen over hoe het er nu voor staat doen ze niet. Meer zekerheid is er over het moment dat Johan in de vof bij zijn schoonouders is gestapt: dat was 2013.
In de voetsporen van zijn oom
De geschiedenis van dit melkveebedrijf weet Johan goed na te vertellen, maar het heeft lang geduurd voor hij zelf in beeld zou komen. “Ik ging altijd als klein mannetje mee met mijn eigen vader, die al vanaf zijn achttiende in de varkens zit. Dus de agrarische sector zat er bij mij wel in”, bewijst hij. Hoe dan ook boer worden, dat was van jongs af aan de missie. Bij voorkeur melkvee, net als zijn oom thuis heeft. “Daar is eigenlijk de liefde ook begonnen. Ik vond melkkoeien altijd al leuker dan varkens.”
Met één been over de grens
“Het plaatje was eigenlijk zo goed als rond. Alleen nog een kwestie van handtekening zetten en ik kon beginnen”, vertelt Johan over zijn bijna-emigratie naar Duitsland. Want: wat doe je als je dolgraag boer wilt worden wanneer je eigen vader niet zelf een bedrijf runt? Op onderzoek uit! “Over de grens zag ik kansen om een kalverbedrijf te beginnen. Als je daar Rosé-kalveren houdt, volgt het drie maal D-verhaal: Duits kalf, Duitse mest en Duits geslacht. En dat bracht dan ook 30 cent meer per kilo op, meer marge.”
Een streep door het Duitse avontuur
Het was in eerste instantie zijn vrouw die niet uit Nederland wilde vertrekken en niet veel later ook zijn schoonouders die definitief een stokje konden steken voor zijn avontuur in Duitsland. Johan werd de kans geboden om binnen hun familiebedrijf boer te worden. Of ondernemer, wat volgens hem beter past. Inmiddels leven we elf jaar verder en is er ook een boel ondernomen op deze plek. “Toen ik begon hadden we ongeveer 70 koeien en 60 hectare grond. Nu zijn dat er 170 à 175 met in totaal 140 hectare grond in gebruik.”
Natuurinclusief boerenbedrijf
Meer grond biedt kansen om ook verder te kijken dan veeteelt alleen. En ook daar weten ze hier zeker raad mee. Naast akkerbouw – voornamelijk aardappelen en bieten – wordt veel aandacht besteed aan natuurbeheer. “We mogen ons natuurinclusief noemen, wat betekent dat je 2 GVE per hectare hebt, met weidegang en 1000 punten op de BBM. Dat is de Brabantse BiodiversiteitsMonitor. Daar voldoen wij aan.” En met de luxe van meer grond past natuurbeheer volgens Johan ook mooi binnen de eigen bedrijfsvisie.
Dichtbij de eigen principes
“Ik geloof in een gangbare landbouw, maar dan op een natuurlijke manier”, vertelt de Brabander over zijn bedrijfsvoering. Vijf kilometer verderop ligt Natura2000, maar dat laat hem koud. “Dat kun je zien als belemmering, maar ook als kans. Zo hebben we het afgelopen jaar de samenwerking met Brabants Landschap verder opgepakt”, geeft Johan als voorbeeld. Het beheren van kilometers aan heggen, veel grond, akkerbouw, veeteelt én kalveren afmesten; het heeft de positie van hun bedrijf louter verstevigd.
Nieuwbouw betekent nieuwe keuzes
Het creëren van een veelzijdig bedrijf is slechts één van de vele veranderingen sinds Johan hier boert. Met zijn 33 jaar bouwt hij zelfs letterlijk aan bestaanszekerheid. Veel bouwwerken op het erf zijn reeds aangepakt en opgeknapt. Sinds 2018 is er ook een complete nieuwbouwstal bij gekomen. Daar genieten de koeien op een warme dag als deze van een zelfregulerend nevelsysteem en optimaal comfort in de ligboxen met diepstrooisel. Het uiteindelijke resultaat van opties afwegen en nieuwe keuzes maken.
Biobedding: de oplossing voor optimaal koecomfort
Opnieuw kiezen voor betonnen ligboxen met zaagsel zag Johan niet meer zitten. In een zoektocht naar het perfecte koebed tipte zijn melkwinningsadviseur hem notabene om voor gescheiden mest te gaan. “Toen waren we eerlijk gezegd al bezig met waterbedden. Want diepstrooisel zou bewerkelijk zijn en veel werk en moeite kosten.” Toch volgde hij het advies op. En daar heeft hij na zes jaar nog altijd geen spijt van. “Onze koeien liggen gewoon te maffen, helemaal uitgestrekt. En we zien geen kale plekken of doorligplekken meer.”
Meer voordelen van mest scheiden
Biobedding maken gebeurt wekelijks met een eigen mestscheider. Daar heeft Johan naar verluid iets meer werk van, maar het weegt makkelijk op tegen de voordelen, zoals meer melk per koe. “Ook dat heeft te maken met dat ze beter liggen en meer ruimte hebben in de diepstrooiselboxen”, stelt hij.
Bovendien kan Johan dankzij mestscheiding nu meerdere losse meststromen uit zijn drijfmest halen. Deze stromen plaatst hij optimaal op het eigen bedrijf. “Dikke fractie gaat in de boxen, dus de mest van de koeien wordt dikker. Deze meer organische mest gebruik ik juist voor de akkergronden, zodat ik zeker weet dat het goeie mest is. En de dunne fractie gaat allemaal in de silo en vermeng ik dan nog met mineralenconcentraat, spuitwater en kaliwater. Ik ben met dunne fractie dus ook selectiever gaan bemesten.”
Trots bewandelt Johan het voerpad van zijn nieuwbouwstal. Enthousiast vertelt hij over zijn koeien en hoe zijn mestbewerking georganiseerd is. Hij maakt een rustige indruk, maar heeft met alle veranderingen door de jaren heen het tegendeel bewezen. Terwijl de middag aan z’n eind loopt, meldt zijn medewerker dat hij naar huis gaat. Morgen weer een dag. Inderdaad, vooruitkijken. Ook daar heeft Johan mooie plannen in het verschiet!