
Wat doet organische stof voor de bodem?
- Waterberging – Houdt vocht langer vast
- Voedsel – Ondersteunt bodemleven
- Nutriëntenbron – Levert voeding aan planten
- Bindmiddel – Verbetert bodemstructuur
- CEC – Houdt voedingsstoffen beter vast
- Buffer – Stabiliseert pH
- Snellere opwarming – Bevordert vroege groei
- CO₂-opslag – Legt koolstof vast
Kortom: met het verdwijnen van de derogatie is investeren in organische stof urgenter dan ooit!

Voorkom verslemping
Verslemping vormt een serieus risico voor bodemstructuur en opbrengst, vooral op zand- en lichte kleigronden. Tijdig stabiliseren van het organische stofgehalte (OS) is daarom essentieel om schade & hoge kosten te voorkomen.
Mestscheiding kan hierin een basis leggen: zo’n 55% van de OS wordt geconcentreerd in slechts 20% van het drijfmestvolume. Dit maakt het mogelijk om OS gericht toe te dienen op percelen met de grootste behoefte. Door de scheiding van nutriënten en OS ontstaat ruimte om binnen de mestplafonds gerichter te sturen op bodemverbetering.

Minder kunstmest nodig
Stikstof uit de dunne fractie is snel beschikbaar voor het gewas en wordt beter benut dan drijfmest. De werkingscoëfficiënt ligt rond de 80%, tegenover 45–60% bij drijfmest (zie Tabel 9, RVO). Hierdoor kan stikstof uit eigen mest deels kunstmest vervangen. Hoe gerichter dit wordt toegepast, hoe groter de besparing — en u werkt tegelijk aan organische stofopbouw op armere percelen.
Voorbeeld:
Na derogatie daalt de stikstofnorm naar 170 kg N/ha. Voor grasland is gemiddeld 120 kg werkzame stikstof per hectare per jaar nodig.
Met drijfmest (±45% benutting) blijft slechts 76,5 kg beschikbaar, waardoor ruim 40 kg kunstmest nodig is — een kostenpost van circa €60 per hectare (bij €1,37 per kg N).
Bij mestscheiding komt de meeste stikstof in de dunne fractie terecht, met een benutting van ±80%. Daarmee levert dezelfde gift al 136 kg werkzame stikstof: voldoende voor een goede opbrengst. Kunstmest is dan vaak niet meer nodig, of kan doelgericht worden ingezet voor extra productie.