Zo bouwt veehouder Germ aan zekerheid voor de toekomst
In het uitgestrekte landschap rondom Bantega (Friesland) staat het melkveebedrijf van de familie Hoekstra. Op percelen eromheen is het een rijkdom aan gras wat in deze tijd snel weer op lengte is voor de volgende snee. Minder vanzelfsprekend is het dat Germ op deze plek samen met zijn ouders koeien houdt. Iedere generatie heeft zich tot nu toe minstens één keer verplaatst. De familie Hoekstra komt graag in beweging en stapt intussen zelfs nieuwsgierig rond op het pad van de toekomst.

“Dat is wel het meest bijzondere aan dit bedrijf”, zo vindt Germ. In 2003 vond de laatste verhuizing plaats. Toen lieten zijn ouders de Brekkenpolder bij Lemmer achter zich voor een locatie even verderop om de koeien te melken. Met zijn veertien jaar kon hij ook niet anders dan meeliften op de plannen van heit en mem, maar enige tijd later bepaalt de toekomstige opvolger mede de koers van het familiebedrijf.
Niet stilzitten maar aan de slag
Germ was er dus vroeg bij en kwam zo al op jonge leeftijd in maatschap met zijn ouders. Op de boerderij kon intussen rustig worden gewerkt aan plannen voor de langere termijn. “Het bedrijf werd geleidelijk aan voorbereid op de toekomst van één veehouder met twee melkrobots op 120 à 130 koeien”, vertelt hij. In de tussentijd heeft de boerenzoon zich 15 jaar lang buiten de deur vermaakt door werk te maken van zijn interesse in de fokkerij als vruchtbaarheidsspecialist bij KI Service Zuid-West Friesland.

De komst van automatisering & innovatie
Vorig jaar is Germ ‘thuis’ gekomen om zich volledig te richten op een bedrijf dat duidelijk niet in de tijd is blijven hangen. Melkrobots helpen arbeid te besparen, een nieuwe ligboxstal is uit de grond omhoog getrokken om uitbreiding van de veestapel te realiseren en verschillende mesttechnieken zijn omarmd. “Eerst alleen de Lely Sphere toen er gezocht werd naar testbedrijven voor de Renure-pilot”, zo markeert hij het begin.
Meerdere meststromen in bezit
Nieuwsgierig diept het Friese melkveebedrijf de waarde van haar mest verder uit. Germ beseft sinds kort nog beter dat drijfmest één grote mengelmoes van voedingsstoffen is. Op de boerderij is plaats gemaakt voor gescheiden stromen, om zo maximaal van eigen mest te kunnen profiteren. “Niet omwille van stikstofreductie, maar om mijn kostprijs in de toekomst te drukken”, zo verantwoordt hij zijn investeringen. Met meerdere stromen in de aanbieding gaat de veehouder fanatiek op ontdekking uit.

Hoop voor de lange termijn
Gericht werken met nutriënten is een kwestie van proberen en aftasten. En hoewel het te vroeg is om conclusies te trekken en er een snelle rekensom op los te laten, is Germ overtuigd van zijn besparing op termijn. “Uiteindelijk heb ik minder kunstmest nodig of misschien kan ik op den duur zelfs helemaal zonder.” Als pilotbedrijf vervangt hij op dit moment al ongeveer 6000 kg stikstof in zijn kunstmestruimte door Renure. “Dan blijft er al niet veel meer over om bij te hoeven kopen”, constateert hij.
Duurzaam besparen
Het is precies waar Germ met zijn melkveebedrijf naartoe wil – de stip op de horizon: geen kunstmest meer aanvoeren, minder rundveemest afvoeren en tegelijk goed bezig zijn voor het milieu. “Het past in mijn plaatje om milieuverantwoord melk te produceren en redelijk zelfvoorzienend te zijn qua stroom en mineralen”, zo luidt zijn ideaal. “En als de mestprijzen per kuub de komende jaren op dertig euro blijven, dan heb ik de kosten er snel uit. Bovendien is kunstmest ook weleens honderd euro geweest.”
De noodzaak van een mestscheider
Het plan voor de Lely Sphere heeft zo’n 2 à 3 jaar in de week gelegen. Afgelopen december is het systeem in bedrijf gesteld, waarmee direct in de stal feces en urine van elkaar gescheiden wordt om zo emissies te verlagen. Al snel wordt duidelijk dat één keer scheiden niet genoeg is. “Met die feces moet ik ergens naartoe kunnen. Dat betekent dat er een enorme put of een groot bassin bij gebouwd moet worden”, zo voorzag Germ. “En feces, dat is dikke poep waar je ook in opslag flink wat werk van hebt qua verpompen.”

Mest scheiden voor het uitrijden
Voortdurend bijmengen met water is in zijn beleving geen optie. “Toen kwam gelijk in me op om er een mestscheider tussen te plaatsen”, aldus Germ. Kortgeleden is een machine geïnstalleerd die precies hiervoor is gemaakt: de SEPCOM COW. “Zodoende hebben we nu zes meststromen: feces, urine, dikke & dunne fractie, spuiwater en wat drijfmest van het jongvee.” Dat geeft hem de mogelijkheid om zijn bemestingsplan te verbeteren en er eerder mee te starten. “Dikke fractie mag vroeger in het jaar als het land dit toelaat.”
Opslagcapaciteit besparen
Achterop het erf van de Hoekstra’s staat de mestscheider op een stevig platform boven een open opslagplek. Enkele weken geleden heeft Germ nog dikke fractie naar het land gebracht – inmiddels is er alweer een mooie voorraad aangelegd. “Je ziet het nu op een bult liggen en dan besef je dat er best wel wat uit zo’n machine komt”, vertelt hij verrast. Allemaal massa wat niet meer terugloopt in de put en dus opslagruimte bespaart.
Automatisch proces
De SEPCOM COW werkt dagelijks 6 tot 8 keer een laag van 10 centimeter uit de put. Als het mestniveau op 90 centimeter komt, dan wordt een sensor geactiveerd die gelijk de machine aanzwengelt. De duur van het scheiden is telkens vrij kort. “Dat is niet eens een kwartier, maar dan komt er wel weer wat dunne bij. Ook stroomverbruik is een reden; nu draait hij verspreid over de hele dag, zodat ik niet tijdens piekmomenten bezig ben”, zo legt de zelfbewuste boer uit. In de put houdt een elektrische mestmixer de dikke feces in beweging.
Een nieuwe meststrategie
Het mestseizoen krijgt bij de familie Hoekstra een compleet nieuwe invulling. “Normaal zou ik in februari zo snel mogelijk drijfmest gebruiken om het gras te bemesten. Met de dunne fractie uit de scheider en urine heb ik snel beschikbare stikstof, waardoor ik tot maart kan uitstellen”, zo verwacht Germ. “Spuiwater pak ik dan ook in die maanden mee.” Met de dikke fractie is het voorlopig gebeurd, waardoor alles nu wordt opgespaard voor volgend jaar.

Precisiebemesting
De veehouder is van plan zich de komende periode bezig te houden met uitvogelen wat nu het beste werkt. Meerdere mestmonsters laat hij onderzoeken om precies te weten wat erin zit. “In principe kom je dan op een punt dat je aan de hand van percelen kunt bemesten”, stelt hij. Om het effect van precisiebemesting vervolgens te meten, daar zijn meer jaren voor nodig. “Koeien hebben tegenwoordig een fosfortekort. Je hoopt door straks fosfaat thuis te houden dat de kuiluitslagen in elk geval positief zullen zijn.”
Aan positieve energie is bij de opvolger alvast geen gebrek. Over een aantal jaar staat Germ voor de volledige bedrijfsovername. In de lange aanloop daarnaartoe is hij vooral zijn ouders erg dankbaar. “Er is uiteindelijk veel gegeven om mij te laten slagen in dit project en het is leuk dat zij erin meegaan en mij dit gunnen. Dat vind ik echt bewonderenswaardig!” Tegelijkertijd blijft de Fries nuchter en bescheiden over zijn toekomst. “Bakken met geld hoef ik niet te verdienen, maar waardering nu we anders met mest omgaan.”
