Hoe melkveehouder Bauke het celgetal stabiel houdt
In de wei kruipen Jerseys dichter naar elkaar toe. Het lijkt wel een kopie van het schouwspel aan de lucht, waar grauwe wolken zich samenpakken. De zon krijgt in Haule (Friesland) nauwelijks ruimte om door te breken. Wat vandaag dan toch uitnodigt om naar buiten te gaan, is een bord langs de doorgaande weg. Op melkveebedrijf Schotanus – Van Vilsteren staat een tap waar mensen zich bedienen van dagverse Jerseymelk: hoog in vet & eiwit en dus van kwaliteit.
In een tuinhuis op het erf staat een tap met een inhoud van 28 liter. Daar raakt melkveehouder Bauke op een goeie dag makkelijk doorheen. En dan zie je hem zelfs een tweede keer met melk sjouwen. Aan wie ze het meeste slijten, bestaat geen twijfel. “De Oekraïners! Die fietsen elke dag vanuit Haulerwijk naar ons toe en halen dan vijf liter op. Dat ben ik sowieso dagelijks kwijt”, stelt Bauke. Het is een mooie bijverdienste voor het bedrijf en in zijn ogen een leuke hobby om erbij te hebben.
Bewuste keuze voor Jerseys
Op het melkveebedrijf van Bauke en zijn vrouw Karin worden ruim 100 Jersey-koeien gehouden. Die begeleiden ze twee keer daags richting de 2×10-melkstal. Tot 2021 waren het nog Holsteins die daar naar binnen liepen. Toen is de stap gezet om voor een ander ras te kiezen. “Met de fosfaatrechten en eerder nog met de IBR- & BVD-uitbraak hadden wij te weinig jongvee en koeien over om de stal vol te zetten. En wat doe je dan? De Jersey is low budget én kleiner, waardoor ik zelfs meer kan melken dan eerst.”
Leren door ervaring
Met deze koeiensoort een aantal jaar op het bedrijf maakt Bauke de balans op. “We hebben er wel van moeten leren. Jerseys hebben meer mineralen nodig en vooral bij het jongvee gaat dat om betacaroteen. Om de 45 dagen dienen we een bolus toe, want thuis verbouwen we geen wortelen”, lacht hij. “Toen werden ze wél drachtig en kalfde alles in één keer.” Spijtig genoeg hebben ze hier de laatste tijd ook een flink aantal koeien zien gaan. Blauwtong heeft huisgehouden en eiste al meerdere dierenlevens.
Van boerderij pachten naar boerderij kopen
In 1998 zette de toen 16-jarige Bauke samen met zijn ouders een stap die nog veel omvangrijker was dan het inwisselen van Holstein voor Jersey. Hun hele hebben & houden in Zuidwest-Friesland – Oudemirdum, om precies te zijn – is toen verplaatst naar de zuidoosthoek van de provincie. “Daar zaten we op een huurboerderij middenin het bos, met land overal op afstand. Dan blijf je continu vliegen! En hier in Haule hebben we bijna alles in het dorp liggen”, benoemt Bauke.
Plotsklaps in de maatschap
Twijfels over het boer worden en latere bedrijfsovername heeft Bauke nooit gehad. “Ik zat altijd al tussen de koeien en de beesten. Samen met twee maten ben ik als kind ooit begonnen met een konijnenfokkerij.” Dat avontuur kwam abrupt aan zijn einde toen de konijnenziekte erin sloop. Net zo onverwachts is Bauke, wegens gezondheidsproblemen bij zijn vader, op 18-jarige leeftijd al in de maatschap beland. In 2006 liet hij veel te jong het leven & hebben Bauke en zijn vrouw het bedrijf volledig overgenomen.
Een Fries melkveebedrijf in beweging
In de jaren erop is het familiebedrijf aan de rand van Haule qua melkkoeien verdubbeld. Met het grotendeels zelf bouwen van een nieuwe stal ontstond ruimte om meer stuks vee te houden. Daar zijn toen rubbermatten in gelegd. Maar: die slijten met de jaren. En dikke hakken bij de koeien kwamen steeds vaker voor. Zo stevende Bauke een paar jaar geleden af op herinrichting van zijn stal, de opmaat naar diepstrooiselboxen.
Op zoek naar het ideale strooiselproduct
Meerdere strooisels zijn aangekocht om te kijken welke het beste bevalt. Daarbij heeft Bauke een aantal opties heel snel afgestreept. “Zaagsel is één knoeiboel. We gebruikten strooiselkorrels, maar de koeien gingen ermee knikkeren en gooiden het uit de boxen alsof het niks was. Eén dikke kostenpost, dat was het!”, reageert hij. Stro met kalk dan? “Dat werd één groot blok beton in de boxen.” Pas wanneer bio-bedding – gescheiden mest – in de ligboxen komt, slaat kritiek om in enthousiasme.
Opnieuw ligboxen ombouwen
De omschakeling naar diepstrooiselboxen met dikke fractie kent op dit bedrijf niet zo’n feilloze start. “We hadden toen nog een deel Holstein en een deel Jersey. Dat wou voor geen meter!”, herinnert Bauke zich. De afmetingen van de ligboxen waren berekend op de grotere Holstein-koeien. Het gevolg? “De Jerseys scheten alles vol, omdat ze kleiner zijn.” In versneld tempo zijn vervolgens de laatste Holsteins verkocht & boxen op maat gebracht voor de ‘blijvers’.
Stabiel celgetal met gescheiden mest
Nu problemen met ligboxhygiëne zijn verholpen, vreest Bauke niet meer voor zaken als het celgetal. Sinds hij instrooit met gescheiden mest ligt deze stabiel rond de 110 à 120. “Slechts één keer hebben we een uitschieter gehad, afgelopen zomer, maar dat lag aan de blauwtongbesmetting”, beweert hij. Dat zegt de Fries stellig, want boxen bijhouden & aanharken is voor hem dagelijkse prik. “Dat heeft mij al twee harken gekost, maar nieuw waren die zeker niet”, lacht Bauke cynisch. De boxen liggen er dan ook keurig bij!
Van loonwerk naar eigen werk
Vrijheid is één van de dingen waarvoor Bauke boer is geworden. Daar hoort ook bij dat je flexibel en minder afhankelijk wilt zijn. Tot de zomer kwam de loonwerker één keer in de vijf weken drijfmest scheiden. Geen ideale situatie, zo is Baukes ervaring. “Dan waren de putten vol en liet ik het in één keer leegdraaien op een grote bult. Maar: dan begint het te waaien en regenen en heb je alles nat. Dus gooi je de boxen meteen bomvol, waardoor het zeker de laatste week zoeken is naar strooisel.”
Nu beschikt de veehouder zelf over een mestscheider. Bio-bedding produceren doet hij wanneer het niveau in de boxen te laag wordt en instrooien gebeurt wanneer het hem uitkomt. De machine staat droog in de stal, de instrooiwagen eronder vangt het droge product op. “Een anderhalf tot twee uur later zit deze vol en kan ik aan de gang. Dat is meestal als ik klaar ben met melken en een bak koffie heb gehad”, zegt Bauke. “En zo’n ding als een mestscheider verdien je terug. De loonwerker kost mij zo’n 500 à 600 euro.”
Met de staldeuren wagenwijd open kijkt Bauke rustig toe hoe zijn instrooibak opnieuw gevuld wordt met gescheiden mest. Na een drukke zomerperiode is ook hier alles weer in de macht. Het maïs gaat bijna van het land en daarna is het tijd om de aandacht naar binnen te verplaatsen. Daar liggen een aantal klussen te wachten, zoals het inkorten van de laatste ligboxen voor zijn Jerseys. En verder? “Even op vakantie”, grapt de goedlachse Bauke. Na de veranderingen van de afgelopen tijd doet hij in elk geval even rustiger aan!
Ook winst maken met een investering? Ontdek dit en veel meer voordelen met een eigen mestscheider! Neem contact op om de mogelijkheden te bespreken.